Spontane oppervlakkige tromboflebitis
Definitie
Spontane oppervlakkige tromboflebitis: aseptische ontsteking met trombose van de oppervlakkige venen van het been (met name van de vena saphena magna en vena saphena parva).
Dit in tegenstelling tot trombose van het diep veneuze systeem (inclusief diepe kuitvenen), waarbij we spreken van diep veneuze trombose (DVT; dit wordt in een afzonderlijk DKS protocol besproken).
Niet-spontane tromboflebitis (bv ten gevolge van een infuusnaald in het vat) is een aparte entiteit en wordt in dit protocol buiten beschouwing gelaten.
Diagnostiek
Bij de klinische verdenking op een spontane oppervlakkige tromboflebitis van het been, zonder verdenking op trombose van het diep veneuze systeem hoeft geen aanvullende diagnostiek (echo duplex) verricht te worden. Op grond van alleen de klinische diagnose kan onderstaande behandeling ingesteld worden. Bij klinische verdenking op veneuze trombose van het diepe systeem wordt diagnostiek verricht volgens het protocol DVT elders op de website/DKS
Als er bij echografie ter uitsluiting van DVT, trombose van vena saphena magna wordt vastgesteld, die doorloopt tot minder dan drie centimeter van de uitmonding in de vena femoralis, zal deze over het algemeen behandeld moeten worden volgens het protocol van de DVT (zie elders op de website/DKS) , omdat het risico op het ontwikkelen van trombose van het diepe systeem aanzienlijk is. Elke andere echografisch vastgestelde oppervlakkige tromboflebitis wordt behandeld volgens onderstaand protocol.
Behandeling
Auteurs/datum:
juni 2013
W. Zondag
S. Anten
Revisie 1-2019
S. Anten
A. Iglesias
Bronvermelding
1. Vesalio investigators group. High vs. low doses of low-molecular-weight heparin for the treatment of superficial vein thrombosis of the legs: a double-blind, randomized trial. J Thromb Haemost 2005;3:1152-7.
2. Superficial Thrombophlebitis Treated by Enoxoparin Study Group. A pilot randomized double-blind comparison of a low-molecular-weight heparin, a nosteroidal anti-inflammatory agent, and placebo in the treatment of superficial vein thrombosis. Arch Intern Med 2003;163:1657-63.
3. CALISTO study Group. Fondaparinux for the treatment of superficial-vein thrombosis of the legs. N Engl J Med 2010; 363:1222-32
4. Rathbun SW, Aston CE, Whitsett TL. A randomized controlled trial of dalteparin compared with ibuprofen for the treatment of superficial thrombophlebitis. J Thromb Haemost 2012; 10:833-39
5. Wichers IM, Nisio M di, Buller HR, et al. Treatment of superficial vein thrombosis to prevent deep vein thrombosis and pulmonary embolism: a systematic review. Haematologica 2005;90(5):672-7.
6. Kearon et al. Antithrombotic therapy for venous thromboembolic disease: the Seventh ACCP Conference on antithrombotic and thrombolytic therapy. Chest 2012;141(Suppl):473-74.
7. Cosmi B et al. A randomized double-blind study of low-molecular-weight heparin (parnaparin) for superficial vein thrombosis: STEFLUX. J Thromb Haemost 2012;10: 1026-35
8. Hulpmiddelenkompas. http: //www.cvzkompassen.nl/hk/.
9. NHG-Standaard Ulcus cruris venosum. http: //nhg.artsennet.nl/.
10. CBO richtlijn 2009: diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van arteriële trombose.
11. protocol LUMC: www.hematologieklapper.nl
Definitie
Spontane oppervlakkige tromboflebitis: aseptische ontsteking met trombose van de oppervlakkige venen van het been (met name van de vena saphena magna en vena saphena parva).
Dit in tegenstelling tot trombose van het diep veneuze systeem (inclusief diepe kuitvenen), waarbij we spreken van diep veneuze trombose (DVT; dit wordt in een afzonderlijk DKS protocol besproken).
Niet-spontane tromboflebitis (bv ten gevolge van een infuusnaald in het vat) is een aparte entiteit en wordt in dit protocol buiten beschouwing gelaten.
Diagnostiek
Bij de klinische verdenking op een spontane oppervlakkige tromboflebitis van het been, zonder verdenking op trombose van het diep veneuze systeem hoeft geen aanvullende diagnostiek (echo duplex) verricht te worden. Op grond van alleen de klinische diagnose kan onderstaande behandeling ingesteld worden. Bij klinische verdenking op veneuze trombose van het diepe systeem wordt diagnostiek verricht volgens het protocol DVT elders op de website/DKS
Als er bij echografie ter uitsluiting van DVT, trombose van vena saphena magna wordt vastgesteld, die doorloopt tot minder dan drie centimeter van de uitmonding in de vena femoralis, zal deze over het algemeen behandeld moeten worden volgens het protocol van de DVT (zie elders op de website/DKS) , omdat het risico op het ontwikkelen van trombose van het diepe systeem aanzienlijk is. Elke andere echografisch vastgestelde oppervlakkige tromboflebitis wordt behandeld volgens onderstaand protocol.
Behandeling
- Medicamenteus: Intermediaire vaste dosering laag moleculair gewichtsheparine: nadroparine 5700 IE anti-Xa (Fraxiparine 0.6 mL) éénmaal daags subcutaan. Dit is een vaste dosering voor elke patiënt onafhankelijk van gewicht (40-100 kg). Duur: 6 weken
- Niet medicamenteus: voor ambulante compressietherapie is onvoldoende bewijsvoering, het kan overwogen worden als symptoombestrijding
- Controles: bij klachten, patiënten informeren zich te melden bij bloedingscomplicaties, toename van de kuitomvang of spuitinfiltratie
- nierfunctiestoornis:
- bij klaring ≥ 30 ml/min: geen aanpassing dosering;
- bij klaring < 30 ml/min behandelen met 3800IE anti-Xa (0.4 mL) Fraxiparine éénmaal daags
- sterk afwijkend gewicht:
- bij gewicht < 40 kg: een maal daags 3800IE anti-Xa (0.4mL) Fraxiparine
- bij gewicht >100 kg: twee maal daags 5700 IE anti-Xa (0.6mL) Fraxiparine
- Contra-indicaties behandeling: actieve of recente ernstige bloeding, trombocyten< 50, bij overige stollingsstoornissen eerst overleg internist
- DOACs: voor behandeling van tromboflebitis met een DOAC bestaat geen direct bewijs. Op grond van extrapolatie van uitkomsten van eerdere onderzoeken kan bij bezwaar tegen LMWH eventueel gekozen voor rivaroxaban 1dd 15 mg gedurende 6 weken
Auteurs/datum:
juni 2013
W. Zondag
S. Anten
Revisie 1-2019
S. Anten
A. Iglesias
Bronvermelding
1. Vesalio investigators group. High vs. low doses of low-molecular-weight heparin for the treatment of superficial vein thrombosis of the legs: a double-blind, randomized trial. J Thromb Haemost 2005;3:1152-7.
2. Superficial Thrombophlebitis Treated by Enoxoparin Study Group. A pilot randomized double-blind comparison of a low-molecular-weight heparin, a nosteroidal anti-inflammatory agent, and placebo in the treatment of superficial vein thrombosis. Arch Intern Med 2003;163:1657-63.
3. CALISTO study Group. Fondaparinux for the treatment of superficial-vein thrombosis of the legs. N Engl J Med 2010; 363:1222-32
4. Rathbun SW, Aston CE, Whitsett TL. A randomized controlled trial of dalteparin compared with ibuprofen for the treatment of superficial thrombophlebitis. J Thromb Haemost 2012; 10:833-39
5. Wichers IM, Nisio M di, Buller HR, et al. Treatment of superficial vein thrombosis to prevent deep vein thrombosis and pulmonary embolism: a systematic review. Haematologica 2005;90(5):672-7.
6. Kearon et al. Antithrombotic therapy for venous thromboembolic disease: the Seventh ACCP Conference on antithrombotic and thrombolytic therapy. Chest 2012;141(Suppl):473-74.
7. Cosmi B et al. A randomized double-blind study of low-molecular-weight heparin (parnaparin) for superficial vein thrombosis: STEFLUX. J Thromb Haemost 2012;10: 1026-35
8. Hulpmiddelenkompas. http: //www.cvzkompassen.nl/hk/.
9. NHG-Standaard Ulcus cruris venosum. http: //nhg.artsennet.nl/.
10. CBO richtlijn 2009: diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van arteriële trombose.
11. protocol LUMC: www.hematologieklapper.nl