Glucosewaarden
Normaalwaarden
Nuchter plasma glucose < 6.1 mol/L
Niet nuchter plasma glucose < 7.8 mmol/L
Nuchter capillair glucose < 5.6 mmol/L
Niet nuchter capillair glucose < 7.8 mmol/L
HbA1c < 42 mmol/mol
Diagnose diabetes mellitus (WHO)
Bij herhaling een nuchter plasma glucose ≥ 7.0 mmol/L
Bij herhaling een niet nuchter plasma glucose ≥ 11.1 mmol/L
Het gebruik van een draagbare (capillair) glucosemeter wordt afgeraden voor het stellen van de diagnose diabetes mellitus en voldoet niet aan de definitie van de WHO. Onderstaande afkapwaarden zijn dus indicaties voor een veneuze (plasma) bepaling.
Bij herhaling een nuchter capillair glucose > 6.1 mmol/L
Bij herhaling een niet nuchter capillair glucose > 11.1 mmol/L
Gestoord nuchter glucose (impaired fasting glucose)
Nuchter plasma glucose ≥ 6.1 en < 7.0 mmol/L
Gestoorde glucose tolerantie (impaired glucose tolerance)
Plasma glucose ≥ 7.8 en < 11.1 mmol/L, twee uur na inname van 75 gram glucose (GTT)
Streefwaarden glucose tijdens behandeling
Nuchter plasma glucose 4.5 - 8.0 mmol/L
Nuchter capillair glucose 4 - 7 mmol/L
2 uur postpandriaal plasma glucose < 10 mmol/L
2 uur postprandiaal capillair glucose < 9 mmol/L
HbA1c < 54 mmol/mol (indien leeftijd > 70 jaar èn insulinetherapie of SU dan HbA1c < 65 mmol/mol)
De normaalwaarden van gestoorde glucose tolerantie en gestoord nuchter glucose evenals genoemde streefwaarden lopen enigszins uiteen afhankelijk van wetenschappelijke vereniging
2016
Normaalwaarden
Nuchter plasma glucose < 6.1 mol/L
Niet nuchter plasma glucose < 7.8 mmol/L
Nuchter capillair glucose < 5.6 mmol/L
Niet nuchter capillair glucose < 7.8 mmol/L
HbA1c < 42 mmol/mol
Diagnose diabetes mellitus (WHO)
Bij herhaling een nuchter plasma glucose ≥ 7.0 mmol/L
Bij herhaling een niet nuchter plasma glucose ≥ 11.1 mmol/L
Het gebruik van een draagbare (capillair) glucosemeter wordt afgeraden voor het stellen van de diagnose diabetes mellitus en voldoet niet aan de definitie van de WHO. Onderstaande afkapwaarden zijn dus indicaties voor een veneuze (plasma) bepaling.
Bij herhaling een nuchter capillair glucose > 6.1 mmol/L
Bij herhaling een niet nuchter capillair glucose > 11.1 mmol/L
Gestoord nuchter glucose (impaired fasting glucose)
Nuchter plasma glucose ≥ 6.1 en < 7.0 mmol/L
Gestoorde glucose tolerantie (impaired glucose tolerance)
Plasma glucose ≥ 7.8 en < 11.1 mmol/L, twee uur na inname van 75 gram glucose (GTT)
Streefwaarden glucose tijdens behandeling
Nuchter plasma glucose 4.5 - 8.0 mmol/L
Nuchter capillair glucose 4 - 7 mmol/L
2 uur postpandriaal plasma glucose < 10 mmol/L
2 uur postprandiaal capillair glucose < 9 mmol/L
HbA1c < 54 mmol/mol (indien leeftijd > 70 jaar èn insulinetherapie of SU dan HbA1c < 65 mmol/mol)
De normaalwaarden van gestoorde glucose tolerantie en gestoord nuchter glucose evenals genoemde streefwaarden lopen enigszins uiteen afhankelijk van wetenschappelijke vereniging
2016