Trombopenie en trombose
Gebaseerd op de Canadian Guideline on the Prophylaxis and Management of VTE in cancer patients.
Het risico op bloedingen ten gevolge van het gebruik van antistolling bij trombocytopenie is nog niet goed onderzocht. Zelden worden patiënten met trombocytopenie geïncludeerd in RCTs. Als gevolg hiervan, zijn alle aanbevelingen gebaseerd op consensus van experts met beperkte wetenschappelijke onderbouwing.
Het risico op bloeding bij patiënten met een trombocytopenie bij 50.000 cellen /μL of meer, is verwaarloosbaar. Dit risico neemt toe bij een lagerr trombocytengetal. Spontane en potentieel fatale bloedingen zijn meestal relevant bij patiënten met een trombocyten aantal <20.000 /ul.
De ernst en de reeds verstreken behandelduur van de VTE zijn van belang (< 1 maand = acuut; 1-3 maanden = subacuut; > 3 maanden = chronisch) indien antistolling wordt overwogen bij patiënten met ernstig trombocytopenie.
Bij patiënten met acute VTE en aantal trombocyten tussen 20.000/ul en 50.000 /μL, adviseert het panel trombocytentransfusie tot een trombocytengetal > 50.000 / μL plus een volledige dosis antistolling (LMWH).
Als trombocyten transfusies niet beschikbaar zijn of onmogelijk , moeten patiënten goed worden vervolgd, met een verlaging van LMWH dosis ( 50% dosis).
Het risico op terugkeer of verslechtering van de VTE neemt aanzienlijk af nadat de acute fase voorbij is. In deze fase (> 1 maand verstreken behandelduur), hebben patiënten met ernstige trombocytopenie, vermoedelijk meer kans op bloedingen dan trombose. Er wordt dan een dosisreductie van antistolling geadviseerd ( profylactische dosis) bij trombocytengetal 20,000-49,000/ul.
Bij patiënten met een acute of niet-acute VTE, geen antistolling indien het aantal trombocyten lager is dan 20.000/ul. Ziekenhuisopname voor trombocytentransfusie tot trombocytengetal >50.000/ul en therapeutische (dosering) antistolling is geïndiceerd bij patiënten met een klinisch significante VTE (ernstige symptomen, recidief of progressie onder dosisreductie LMWH, hemodynamische instabiliteit).
Bij verdenking op VTE en trombopenie < 50 is spoeddiagnostiek naar DVT/longembolie (Echo/CTA) geïndiceerd omdat aan het starten van antistolling verhoogde risico's verbonden zijn.
Bij maligniteit geassocieerd trombopenie, verdient LMWH de voorkeur. Coumarines alleen bij contra-indicatie LMWH. Effectiviteit van NOAC/DOACs bij maligniteiten is niet onderzocht[ii].
Samenvatting:
[i] Canadian guideline on the prophylaxis and management of VTE in cancer patients: Curr Oncol. 2015 Apr; 22(2): 144–155
[ii] Lyman GH, Khorana AA, Kuderer NM, et al. on behalf of the American Society of Clinical Oncology Clinical Practice Venous thromboembolism prophylaxis and treatment in patients with cancer: American Society of Clinical Oncology clinical practice guideline update. J Clin Oncol. 2013;31:2189–204. doi: 10.1200/JCO.2013.49.1118. [PubMed] [Cross Ref]
Auteurs: J. Kikomeko, S. Anten 10-2018
Gebaseerd op de Canadian Guideline on the Prophylaxis and Management of VTE in cancer patients.
Het risico op bloedingen ten gevolge van het gebruik van antistolling bij trombocytopenie is nog niet goed onderzocht. Zelden worden patiënten met trombocytopenie geïncludeerd in RCTs. Als gevolg hiervan, zijn alle aanbevelingen gebaseerd op consensus van experts met beperkte wetenschappelijke onderbouwing.
Het risico op bloeding bij patiënten met een trombocytopenie bij 50.000 cellen /μL of meer, is verwaarloosbaar. Dit risico neemt toe bij een lagerr trombocytengetal. Spontane en potentieel fatale bloedingen zijn meestal relevant bij patiënten met een trombocyten aantal <20.000 /ul.
De ernst en de reeds verstreken behandelduur van de VTE zijn van belang (< 1 maand = acuut; 1-3 maanden = subacuut; > 3 maanden = chronisch) indien antistolling wordt overwogen bij patiënten met ernstig trombocytopenie.
Bij patiënten met acute VTE en aantal trombocyten tussen 20.000/ul en 50.000 /μL, adviseert het panel trombocytentransfusie tot een trombocytengetal > 50.000 / μL plus een volledige dosis antistolling (LMWH).
Als trombocyten transfusies niet beschikbaar zijn of onmogelijk , moeten patiënten goed worden vervolgd, met een verlaging van LMWH dosis ( 50% dosis).
Het risico op terugkeer of verslechtering van de VTE neemt aanzienlijk af nadat de acute fase voorbij is. In deze fase (> 1 maand verstreken behandelduur), hebben patiënten met ernstige trombocytopenie, vermoedelijk meer kans op bloedingen dan trombose. Er wordt dan een dosisreductie van antistolling geadviseerd ( profylactische dosis) bij trombocytengetal 20,000-49,000/ul.
Bij patiënten met een acute of niet-acute VTE, geen antistolling indien het aantal trombocyten lager is dan 20.000/ul. Ziekenhuisopname voor trombocytentransfusie tot trombocytengetal >50.000/ul en therapeutische (dosering) antistolling is geïndiceerd bij patiënten met een klinisch significante VTE (ernstige symptomen, recidief of progressie onder dosisreductie LMWH, hemodynamische instabiliteit).
Bij verdenking op VTE en trombopenie < 50 is spoeddiagnostiek naar DVT/longembolie (Echo/CTA) geïndiceerd omdat aan het starten van antistolling verhoogde risico's verbonden zijn.
Bij maligniteit geassocieerd trombopenie, verdient LMWH de voorkeur. Coumarines alleen bij contra-indicatie LMWH. Effectiviteit van NOAC/DOACs bij maligniteiten is niet onderzocht[ii].
Samenvatting:
- Trombocyten getal > 50 X1000/μL: geen contra-indicatie of dosisreductie LMWH
- Trombocyten getal 20-50 X1000/μL:
- Acute VTE: Transfusie (streef trombocyten getal >50) + normale dosering LMWH. Geen transfusie mogelijk? Dosisreductie = 50% van de normale dosering.
- VTE 1 maand adequaat behandeld: dosisreductie = dat wil zeggen een profylactische dosis LMWH.
- Trombocyten getal < 20 X1000/μL: geen LMWH. Bij instabiele patiënten transfusie tot trombocytengetal >50 waarna volledige dosis LMWH
[i] Canadian guideline on the prophylaxis and management of VTE in cancer patients: Curr Oncol. 2015 Apr; 22(2): 144–155
[ii] Lyman GH, Khorana AA, Kuderer NM, et al. on behalf of the American Society of Clinical Oncology Clinical Practice Venous thromboembolism prophylaxis and treatment in patients with cancer: American Society of Clinical Oncology clinical practice guideline update. J Clin Oncol. 2013;31:2189–204. doi: 10.1200/JCO.2013.49.1118. [PubMed] [Cross Ref]
Auteurs: J. Kikomeko, S. Anten 10-2018